plantenblindheidKen je dat? Je bladert door een tijdschrift en leest een artikel over een onbekend idyllisch dorpje in Italië. De foto’s prikkelen je en je besluit dat het je volgende vakantiebestemming wordt. Prompt zie je de week erop een TV-documentaire waarin datzelfde dorpje voorkomt en blijkt je buurman een vakantiehuisje in precies dat dorpje te bezitten. Vóór je door het tijdschrift bladerde, had je nog nooit van het plekje gehoord, maar ineens zweeft het dorpje overal om je heen. Dat is niet omdat het er voorheen niet was of omdat die buurman dat huis nog niet had, maar omdat je brein ontwaakt is voor een nieuw stuk van de werkelijkheid.

 

Je ziet altijd maar een klein deel van de werkelijkheid. Je brein zou zwaar overwerkt zijn als het alles wat je ziet, hoort, proeft of ruikt actief zou moeten verwerken. Bepaalde prikkels komen misschien wel binnen, maar neem je niet waar. Hetzelfde geldt voor planten. Voor veel mensen vormen planten het groene achtergrondgordijn waartegen het leven zich afspeelt. Het is er, maar ze zien het niet. Zelfs als ze naar een natuurdocumentaire kijken over zeldzame papegaaien in de Braziliaanse Amazone, zien de meeste mensen kleurrijke papegaaien zonder dat ze de omringende plantengroei waarnemen.

 

Veel mensen genieten van de natuur en laden helemaal op in het bos, op de hei of in de uiterwaarden van de rivier. Ze snuiven de knisperende frisheid op en laven hun ogen aan het landschap. Hoewel ik hun liefde voor de natuur nooit ter discussie zal stellen – want die is er in overvloed – nemen ze het landschap niet waar. Niet echt. De stervormige schoonheid van de vogelmuur. Het unieke nervenpatroon van de weegbree. De bedwelmende geur van de lindebloesem. Het ruisen van de populieren. De knisperende herfstbladeren. De meeste mensen zien, horen, ruiken en voelen het niet.

 

Plantenblindheid is iets van recente datum. In de oudheid waren we op een veel directere manier afhankelijk van planten dan nu. Ze waren voeding, medicijn, onderdak, kleding, ritueel en muziekinstrument. Kennis over (gebruik van) planten was een kwestie van leven of dood. Tegenwoordig spelen planten nog steeds dezelfde rol (ja, écht!). We eten nog steeds planten om niet dood te gaan. We waarderen het prachtige houten balkenplafond in de woonkamer en de katoenen onderbroeken die zo lekker zitten. We tokkelen op een melodieuze gitaar en laten ons meevoeren met de geur van etherische oliën. We hoeven de planten die al die rijkdom leveren alleen niet meer zelf te kennen. We betalen anderen om het ons als grondstoffen te leveren. Daarmee raken we compleet onthecht van de voorzieners van onze basisbehoeften. En we vergeten bovendien voor het gemak dat planten letterlijk deel uitmaken van ons DNA. Ze vormen de sleutels tot belangrijke receptoren in ons lijf en brein.

 

Tijdens wandelingen met cursisten is altijd de grootste verzuchting “ik wist niet dat er zoveel planten stonden en dat er zoveel schoonheid vlak onder mijn neus verscholen lag”. Ik kreeg laatst een e-mail van een cursist die vertelde dat ik het bos voor altijd voor haar bedorven had, omdat ze nu overal alleen maar planten ziet. Ze vertelde het met verrukte dankbaarheid. Haar brein is ontwaakt.

 

Als je het plantenrijk één keer écht waargenomen hebt, kan je niet weer blind worden, hoezeer je je best ook doet. Een ontwaakt brein is hongerig. Hongerig naar meer. Meer details over planten. Meer informatie over hun medicinale werking, hun smaak of hun consistentie. Meer creatieve manieren om planten nóg beter te leren kennen. De (her)connectie met het plantenrijk geeft een gevoel van heelheid, van thuiskomen, van geaardheid. Dat is wat ik jou ook gun.

 

Loop de komende weken eens met gespitste zintuigen het bos in en observeer afzonderlijke planten. Omdat deze oefening je limbische brein prikkelt, zal je een gevoel van rust en thuiskomen ervaren. Geniet, en nooit met mate!

Deel dit op

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *